Saneringsprogramma
Om de sanering af te handelen moet een saneringsprogramma worden opgesteld. In het saneringsprogramma is opgenomen hoe de saneringssituaties zullen worden gesaneerd en welke geluidbelastingen resteren na het treffen van de maatregelen.
Het saneringsprogramma moet in de meeste gevallen door burgemeester en wethouders worden opgesteld. Als er sprake is van een reconstructie van een weg of een wijziging van een spoorweg mag het saneringsprogramma ook door de (spoor)wegbeheerder worden opgesteld. Uiteraard zal dit dan in overleg met de betreffende gemeente moeten gebeuren. Bij het opstellen van het saneringsprogramma moet de volgende procedure worden gevolgd:
- Opstellen concept saneringsprogramma;
- Inspraak: het conceptsaneringsprogramma moet voor 6 weken ter inzage worden gelegd. Belanghebbenden kunnen dan een zienswijze op het concept saneringsprogramma indienen;
- Vaststellen saneringsprogramma met meeweging van de ingediende zienswijzen;
- Indiening bij Bureau Sanering Verkeerslawaai;
- De minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt op basis van het saneringsprogramma de ten hoogste toelaatbare waarden en maatregelen vast (kortweg: het Homa-besluit);
- Publicatie van het Homa-besluit van de minister;
- Eventueel bezwaarprocedure;
- Eventueel beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
Voorbereiding, bezwaar en beroep
Als een besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb, wordt normaal gesproken de bezwaarfase overgeslagen en kan er rechtstreeks beroep worden ingesteld tegen dat besluit bij een rechtbank of de Raad van State. Bij het vaststellen van ten hoogste toelaatbare waarden en maatregelen in het kader van de sanering gaat dit echter niet op.
Uit artikel 89, eerste lid, van de Wet geluidhinder vloeit voort, dat het college van burgemeester en wethouders (B&W) een saneringsprogramma opstellen. Op de voorbereiding van dit saneringsprogramma is ingevolge
artikel 87j, tweede lid, van de Wet geluidhinder afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (de uitgebreide voorbereidingsprocedure) van toepassing. Daarom legt B&W een ontwerp-saneringsprogramma ter inzage, alvorens ze het saneringsprogramma vaststellen en voorleggen aan de Minister.
BSV stelt vervolgens namens de Minister de maatregelen uit het saneringsprogramma en de ten hoogste toelaatbare waarden vast. Dit besluit noemen we kortweg een Homa-besluit. De grondslag voor dit besluit is
artikel 90, vijfde lid en eventueel het derde en vierde lid, van de Wet geluidhinder voor de hogere waarden. Het saneringsprogramma vormt de input voor het Homa-besluit, maar het Homa-besluit zelf is een besluit waar
artikel 87j (en dientengevolge de uitgebreide voorbereidingsprocedure) niet op van toepassing is. Na vaststelling van het Homa-besluit en de bekendmaking daarvan moet dus op grond van hoofdstuk 6 van de Awb een bezwaarschrift worden ingediend bij de Minister (p/a BSV), alvorens belanghebbenden tegen het besluit in beroep kunnen bij de Raad van State.
Belanghebbenden kunnen geen beroep instellen tegen de vaststelling van het saneringsprogramma van en door B&W, alvorens het aan de Minister wordt gezonden. De vaststelling van het saneringsprogramma door B&W is namelijk niet op rechtsgevolg gericht, wat wil zeggen dat de vaststelling geen wijziging in de rechten en plichten teweeg brengt. Daarmee is het vaststellen en voorleggen van een saneringsprogramma door de gemeente geen besluit waartegen bezwaar en/of beroep open staat.