Zutphen – Winterswijk (spoor)
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu maakt bekend dat bij besluit van 21 december 2015, kenmerk IenM/BSK-2015/253704, met toepassing van artikel 11.24, eerste lid, van de Wet milieubeheer, de tijdelijke ontheffing van de naleving van de geluidproductieplafonds van 28 februari 2014 (kenmerk: IenM/BSK 2014/47104), zoals gewijzigd bij beslissing op bezwaar van 8 juli 2014 (kenmerk IenM/BSK-2014/135336), nogmaals is gewijzigd. De gewijzigde ontheffing betreft referentiepunten langs het spoortraject Zutphen – Winterswijk.
De gewijzigde tijdelijke ontheffing geldt voor de kalenderjaren 2013, 2014 en 2015. In de ontheffing is per referentiepunt een maximale overschrijding van de geluidproductieplafonds bepaald. Deze maximale overschrijding bedraagt maximaal 1,1 dB.
Aanleiding
Eerder is ontheffing verleend voor 289 referentiepunten. De maximale overschrijding van de geluidproductieplafonds waarvoor ontheffing is verleend is 1,6 dB. ProRail heeft in 2014 een nalevingsverslag opgesteld over het kalenderjaar 2013. In het nalevingsverslag 2013 heeft ProRail geconstateerd, dat de reeds verleende ontheffing niet voldoende was. Op een aantal referentiepunten, waar reeds ontheffing was verleend, was de mate van ontheffing niet toereikend. Daarnaast overschreed de geluidproductie de geluidproductieplafonds op een aantal referentiepunten, waarvoor nog niet eerder ontheffing was verleend. Er blijven in de gewijzigde ontheffing 307 referentiepunten over.
De reden dat de in het nalevingsverslag berekende geluidproducties voor het jaar 2013 hoger uitvielen dan waar de eerste ontheffingsaanvraag op was gebaseerd ligt in de aannames voor de snelheden die zijn gebruikt. De treinen remmen in de praktijk dichter bij de stations om daar tot stilstand te komen, dan waar in de gehanteerde berekeningen voor de vaststelling van de geluidproductieplafonds vanuit is gegaan. Dit leidt tot hogere geluidproducties rond de stations.
Voor het opstellen van het nalevingsverslag zijn voor de eerste keer de actuele snelheden van de treinen bepaald. Deze werkwijze blijft de komende jaren hetzelfde. De verwachting is daarmee, dat deze aanvraag voor wijziging van de ontheffing toekomstbestendig is.
Situatieschets:
In het volgende PDF-bestand vind u een weergave van de ligging van de referentiepunten. De afbeeldingen zijn hetzelfde als de afbeeldingen in bijlage 2 bij het besluit van 21 december 2015, maar in groter formaat.
Inzage (Termijn verlopen)
Het besluit en de daaraan ten grondslag liggende stukken liggen gedurende de bezwaartermijn ter inzage bij het Bureau Sanering Verkeerslawaai (De Bleek 10 te Woerden) gedurende werkdagen van 8.30 uur tot 17.00 uur. Mocht u van deze mogelijkheid gebruik willen maken dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met het Bureau Sanering Verkeerslawaai (0348 – 487 450).
Stukken
Tot het besluit behoort een lijst met de betrokken referentiepunten en de maximale overschrijding van het geluidproductieplafond per referentiepunt. Het besluit, inclusief bijlage, de aanvraag en de overige stukken kunt u ook hier ook downloaden:
Besluit d.d. 21 december 2015
Aanvraag ProRail d.d. 19 november 2015
Achterliggende stukken
Bezwaar (Termijn verlopen)
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:
- naam en adres van de indiener;
- de dagtekening;
- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);
- een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.
Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.