Saneringsplannen
De beheerder is verplicht om voor de wegen en spoorwegen in hun beheer saneringsplannen op te stellen. Deze saneringsplannen worden opgesteld voor een of meer delen van wegen of spoorwegen, hebben betrekking op saneringsobjecten en bevatten de maatregelen die in aanmerking zijn genomen om de geluidsbelasting op de gevels van die saneringsobjecten terug te brengen tot de streefwaarde van 60 dB (wegen) of 65 dB (spoor). Er zijn drie categorieën saneringsobjecten (een woning kan tot meer dan één categorie behoren).
- Woningen en andere geluidsgevoelige objecten die in het verleden, in het kader van de Wet geluidhinder, zijn aangemeld bij het bevoegd gezag als saneringswoning, die nog niet gesaneerd zijn en die een geluidsbelasting op de gevel bij volledig benut geluidproductieplafond hebben die hoger is dan 60 dB (wegen) of 65 dB (spoor).
- Woningen waarop de geluidsbelasting op de gevel bij geheel benut geluidproductieplafond hoger is dan 65 dB (weg) of 70 dB (spoor)
- Woningen waarbij de geluidsbelastingen in de periode voor invoering van de geluidproductieplafonds met meer dan 5 dB zijn gegroeid. In praktijk moeten dit woningen zijn met een hogere geluidsbelasting op de gevel bij volledig benut geluidproductieplafond dan 55 dB (weg) of 60 dB (spoor), langs trajecten die zijn opgenomen in bijlage 4 bij het Besluit geluid milieubeheer. De saneringsstreefwaarde voor deze categorie kan lager zijn dan 60 dB (weg) of 65 dB (spoor)
De beheerders dienen uiterlijk 31 december 2020 hun saneringsplannen bij het bevoegd gezag in. Dit stelt vervolgens de saneringsplannen vast en geeft daarbij aan binnen hoeveel tijd de voorgestelde maatregelen gerealiseerd moeten worden. Tegelijk wordt een besluit genomen waarin de geldende geluidproductieplafonds op termijn (namelijk: nadat de maatregelen zijn getroffen) worden verlaagd met het effect van de te treffen maatregelen. De door BSV – namens de staatssecretaris en de minister – vastgestelde saneringsplannen vindt u hier.